Stichting Beheer Aanlegsteigers Kogerveld

Informatie

Algemene voorwaarden

Deze voorwaarden gelden per 23-09-2025.

 

ALGEMENE (HUUR)-VOORWAARDEN VAN DE STICHTING BEHEER AANLEGSTEIGERS KOGERVELD
Gevestigd te Zaandam nader te noemen de Stichting.

1. ALGEMEEN
1.1 Definities
In onderstaande tekst wordt verstaan onder:
a. Huurder: de natuurlijke persoon, die niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf en die een overeenkomst met de Stichting aangaat;
b. Overeenkomst: de huurovereenkomst, waarbij de Stichting een lig - c.q. bergingsplaats verhuurt aan de Huurder tegen een huurprijs per seizoen;
c. Winterseizoen: de periode van 15 oktober van een jaar tot en met 15 mei van het daaropvolgende jaar;
d. Winterberging: de berging op de wal, gedurende het winterseizoen van één vaartuig in één van de daartoe aangewezen vakken;
e. Zomerstalling: het afmeren van één vaartuig in één van de daartoe aangewezen en afgepaalde vakken aan de aanlegsteiger van de Stichting.


2. TOEPASSELIJKHEID
2.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op de overeenkomsten, die de Stichting met de Huurder sluit inzake van de huur van een lig - en/of bergingsplaats voor vaartuigen.
2.2 Indien in de huurovereenkomst iets anders wordt bepaald dan hetgeen in de voorwaarden is geregeld, geldt de bepaling in de overeenkomst.
2.3 Deze op 23 September 2025 vastgestelde voorwaarden vervangen alle vorige van toepassing zijnde voorwaarden.


3. HUURBEPALINGEN
3.1 De huurperiode voor de zomerstalling loopt van 1 januari t/m 31 december; voor de winterberging geldt het winterseizoen.
3.2 Bij de eerste aanvraag is de Huurder administratiekosten verschuldigd.
3.3 Bij een aanvraag (voor een zomerstalling), die in de periode tussen 15 augustus en 31 december wordt gedaan, wordt voor dat jaar de huurprijs met de helft verminderd.
3.4 De huurovereenkomst voor de zomerstalling kan door de Stichting en door de Huurder worden opgezegd door middel van een schriftelijk bericht onder inlevering van de toegangstag van de toegangspoort door de Huurder, uiterlijk op 31 december van het lopende huurjaar. Zonder opzegging wordt de huurovereenkomst stilzwijgend met één jaar verlengd.
3.5 De huurovereenkomst voor de winterberging wordt aangegaan voor de periode van maximaal één seizoen en eindigt telkens op 15 mei.
3.6 Indien echter de huur voor zomerstalling of winterberging niet uiterlijk 1 januari van een nieuw jaar, respectievelijk 15 oktober is bijgeschreven ten gunste van de Stichting, dan is de Stichting bevoegd om de lig - c.q. bergingsplaats aan een ander dan de Huurder te verhuren.
3.7 Bij tussentijdse opzegging heeft de Huurder geen recht op teruggave van (een deel) van de huur.
3.8 De van de Stichting gehuurde ruimten mogen niet aan derden worden verhuurd, in bruikleen worden afgestaan of voor handelsdoeleinden worden gebruikt.
3.9 Aan het gehuurde mogen geen wijzigingen worden aangebracht zonder toestemming van de Stichting.
3.10 Door de Stichting worden slechts vaartuigen aan haar steigers geaccepteerd, indien deze in redelijke staat van onderhoud verkeren.


4. BETALINGSVOORWAARDEN
4.1 De totale huursom is bij vooruitbetaling verschuldigd en dient derhalve op de begindatum van de overeenkomst - voor winterberging en zomerstalling respectievelijk op 15 oktober en 15 december - te zijn voldaan.
4.2 Indien de huursom niet op de begindatum van de overeenkomst is voldaan, dan is de Huurder daardoor van rechtswege in verzuim, waardoor de Stichting gerechtigd wordt om vanaf die datum de wettelijke rente over het openstaande bedrag in rekening te brengen.
4.2a Hoewel de Huurder vanaf de begindatum in verzuim is, hanteert de Stichting een coulanceperiode tot uiterlijk 15 februari van het betreffende stallingsseizoen. Binnen deze periode krijgt de Huurder de gelegenheid om het verschuldigde bedrag alsnog te voldoen. De Stichting zal de Huurder daartoe schriftelijk aanmanen. Indien op 15 februari nog geen betaling heeft plaatsgevonden, wordt de overeenkomst ontbonden en vervalt het recht op een ligplaats. De vordering blijft in dat geval onverminderd bestaan en zal worden overgedragen aan een incassobureau.
4.3 Alle gerechtelijke en redelijke buitenrechtelijke kosten, die de Stichting moet maken om haar vordering op de Huurder te incasseren, zijn voor rekening van de Huurder.
4.4 Wanneer de Huurder (tijdelijk) geen gebruik maakt van het gehuurde, blijft hij toch de totale huursom verschuldigd.
4.5 De Stichting zal de Huurder, die in verzuim is, schriftelijk aanmanen om het verschuldigde alsnog vóór 15 februari te voldoen; de Stichting is gerechtigd om voor deze aanmaning administratiekosten in rekening te brengen. (voor tarief zie ons prijzenblad)
4.6 Indien de Huurder na de in het vorige lid bedoelde aanmaning van het verschuldigde huurbedrag plus de administratiekosten op 15 februari nog niet heeft betaald, dan zal de Stichting de overeenkomst ontbinden en verliest de Huurder zijn recht op een ligplaats. De vordering op de Huurder zal in dit geval uiteraard blijven bestaan. De Stichting zal deze vordering doorzetten naar een incassobureau, de kosten zijn voor de Huurder.


5. HAVENREGLEMENT
5.1 Algemeen: de Stichting is verplicht om behoorlijk toezicht te houden op de goede gang van zaken op het haventerrein (aanlegsteigers en winterberging) en de algemene voorwaarden te handhaven.
5.2 De Stichting zal aan de Huurder één tag van de toegangspoort(en) ter beschikking stellen. Bij verlies kan tegen vergoeding een nieuw exemplaar worden aangevraagd.
5.3 Het is de Huurder toegestaan om dagelijkse onderhoudswerkzaamheden te verrichten. Overige werkzaamheden mogen alleen na toestemming van de Stichting worden verricht, waarbij het de Huurder uitdrukkelijk verboden is om zijn vaartuig of de gehuurde ligplaats of winterbergingsplaats te gebruiken voor commerciële activiteiten, in welke vorm dan ook.
5.4 De Stichting kan de Huurder een andere lig- c.q. bergingsplaats aanwijzen, indien dat door omstandigheden noodzakelijk is.
5.5 De Huurder kan een andere lig- c.q. bergingsplaats aanvragen, aan welk verzoek zal worden voldaan, indien daartoe mogelijkheden bestaan. Hiervoor zullen wij wel administratiekosten in rekening brengen. 
5.6 De Stichting zal aan de Huurder een toegangstag verstrekken, welk bewijs de Huurder, des gevorderd, aan de havenmeester of controleur van de Stichting dient te tonen. Zonder dit bewijs heeft de Huurder geen toegang tot de steigers of winterberging van de Stichting.
5.7 Het gebruik van open vuur op de steigers of op de winterberging is verboden.
5.8 Zomerstalling:
a. Voor het afmeren van een vaartuig dient de Huurder vier deugdelijke touwen of kettingen te gebruiken conform de afmeerinstructies ; het afmeren dient zodanig te geschieden, dat geen hinder of schade kan ontstaan aan de vaartuigen in de aangrenzende vakken of steigers.
b. De Huurder dient zijn vaartuig tijdig leeg te hozen.
c. Indien direct gevaar bestaat voor beschadiging van in de aangrenzende vakken afgemeerde vaartuigen, palen of steigers (bijvoorbeeld doordat de vaartuigen vol water in de touwen gaan hangen) is de Stichting gerechtigd maatregelen te treffen ter voorkoming van (verdere) schade; de Huurder verbeurt hierdoor een boete van € 25,00.
d. Het is niet toegestaan zaken op de steiger te plaatsen.
e. Kinderen jonger dan 12 jaar mogen de steigers uitsluitend betreden onder begeleiding van een volwassene.
5.9 Winterberging:
a. De Huurder dient zijn vaartuig minimaal 20 centimeter boven het maaiveld te stallen in het door de Stichting aangewezen vak en deugdelijk (stormvast) te verankeren. Bij nalatigheid wordt een boete van € 25,00 in rekening gebracht.
b. Het terrein van de winterberging is voor stalling opengesteld in de periode van 15 oktober tot en met 15 mei met de volgende openingstijden; tussen zonsopkomst en zonsondergang.
c. Het is slechts toegestaan om één vaartuig in één vak te plaatsen. Plaatsing van het vaartuig op een boottrailer is toegestaan, mits ook deze deugdelijk verankerd wordt.
d. Na het verwijderen van het vaartuig en in ieder geval aan het einde van de huurperiode dienen de materialen, die zijn gebruikt voor stalling en onderhoud, door de Huurder te worden verwijderd. Bij het in gebreke blijven hiervan verbeurt de Huurder een boete van € 25,00, terwijl tevens de kosten van afvoer en verwijdering door de Stichting in rekening gebracht worden.
e. Het gehuurde vak dient op 15 mei weer leeg aan de Stichting te worden opgeleverd. Indien de Huurder zijn vaartuig op deze datum niet heeft verwijderd, is hij aan de Stichting een boete van € 25,00 verschuldigd, terwijl de Stichting gerechtigd is om het vaartuig van de huurder te verwijderen en elders op te slaan, alles op kosten van de Huurder, terwijl overigens de bepalingen van paragraaf 6 overeenkomstige toepassing hebben.
f. In verband met de Milieuwetgeving is het verwijderen van oude teer - c.q. verflagen, het aanbrengen van nieuwe lagen alsmede het gebruik van afbijtmiddelen, olie etc. op de winterberging uitsluitend toegestaan als onder en naast het vaartuig de grond wordt afgedekt met zeil of plastic. Na afwerken van het vaartuig dienen verfresten, verfblikken, kwasten e.d. alsmede het gebruikt plastic of zeil meegenomen te worden.

5.10 In de hierna genoemde voorvallen zal de Huurder schriftelijk op de hoogte worden gebracht en/of in gebreke worden gesteld indien:
a. Een Huurder zich niet houdt aan de algemene voorwaarden;
b. Het vaartuig niet conform de afmeerinstructies  is afgemeerd;
c. Er losliggende rommel of vuil in de boot ligt;
d. Er (mogelijke) chemicaliën lekkages zijn;
e. Uw vaartuig in een verkeerd vak is afgemeerd;
f. Uw vaartuig niet is voorzien van deugdelijke touwen en/of kettingen;
g. Uw vaartuig in het aangrenzende vak kan drijven en mogelijk schade kan ontstaan aan de naast u afgemeerde vaartuigen;
h. Uw vaartuig en/of motor tegen de steiger kan komen, en er schade kan ontstaan aan de steiger en aan het vaartuig en/of motor;
i. De afmeertouwen van uw vaartuig om de palen niet voorzien zijn van ruime lussen, dit belemmert uw buurman bij het uitvaren;
j. Uw vaartuig in de touwen hangt en schade aan afmeerpalen en/of steiger kan veroorzaken, u dient per omgaande te hozen;
k. Het afdekzeil of andere onderdelen van uw boot los of verwaaid zijn.

Uiteraard is het de verantwoordelijkheid van de Huurder om te zorgen dat bovenstaande situaties zich zo min mogelijk voordoen.

Procedure bij overtredingen: 

Bij de eerste constatering door een bestuurslid van een voorval ontvangt de huurder een schriftelijke melding, waarin een termijn van 14 dagen wordt gegeven om de situatie te herstellen. 

Indien na deze termijn geen herstel heeft plaatsgevonden, ontvangt de huurder een eerste aanmaning met een boete van € 25,00, waarbij opnieuw een termijn van 10 dagen geldt om het probleem te verhelpen. 

Indien na deze tweede termijn nog steeds geen herstel heeft plaatsgevonden, ontvangt de huurder een tweede aanmaning met een boete van nogmaals € 25,00, waarbij de huurder 7 dagen de tijd krijgt om alsnog aan de verplichtingen te voldoen.

 Indien ook na deze laatste termijn geen herstel heeft plaatsgevonden, behoudt de Stichting zich het recht voor de huurder met onmiddellijke ingang te royeren, met schriftelijke kennisgeving. 

Indien de overeenkomst wordt ontbonden, is de huurder verplicht om binnen 4 weken zijn vaartuig te verwijderen. Bij gebreke hiervan zal de Stichting het vaartuig op kosten van de huurder laten afvoeren.


5.11 Het gebruik van de steiger en of winterberging geschiedt geheel op eigen risico, de Stichting kan nimmer aansprakelijk worden gesteld voor letsel, schade of diefstal.

6. RETENTIERECHT
6.1 Indien de Huurder in verzuim is, is de Stichting gerechtigd om het vaartuig van de Huurder onder zich te houden, totdat de Huurder het totaal aan de Stichting verschuldigde bedrag heeft voldaan.
6.2 Indien de Huurder zes maanden na de in art. 4 lid 6 bedoelde aangetekende brief de huursom, alsmede de hem in rekening gebrachte kosten niet heeft voldaan, dan wordt hij geacht zijn eigendom van het vaartuig prijs te geven, waarbij hij tevens aan de Stichting het recht verleent om het vaartuig te verkopen, teneinde uit de opbrengst de totale vordering van de Stichting te voldoen. Indien de opbrengst hoger is dan het beloop van de vordering, is de Stichting verplicht het batige saldo te doen toekomen aan de Huurder.
6.3 De Stichting zal pas van haar in voormeld artikellid bedoelde bevoegdheid gebruik maken, nadat de Huurder hiervan door middel van een deurwaardersexploot op de hoogte is gebracht en nadat een termijn van minstens vier weken is verstreken sinds bedoeld exploot aan de Huurder zal zijn betekend.


7. TEKORTKOMINGEN

7.1 Klachten met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst zullen ter kennis worden gebracht van de andere contractspartij.
7.2 Een wezenlijke tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst geeft de wederpartij van de tekortschietende partij het recht om de overeenkomst te ontbinden zonder tussenkomst van de rechter, waarbij tevens schadevergoeding kan worden gevorderd.
7.3 Onverminderd hetgeen in het vorige lid is bepaald, kan de wederpartij van de tekortschietende partij altijd nakoming van de overeenkomst vragen.
7.4 De Stichting kan de overeenkomst met een Huurder ontbinden, wanneer deze zich niet aan één van de hierboven beschreven bepalingen houdt, ofwel anderszins de belangen van de Stichting schaadt (bijvoorbeeld met hoge snelheden varen tussen en rond de steiger complexen of het niet afsluiten van de toegangspoorten). Van deze voorgenomen ontbinding zal de Huurder op de hoogte worden gebracht, waarbij hij zijn mogelijke bezwaren hiertegen op de eerstvolgende bestuursvergadering kenbaar zal kunnen maken.
7.5 Indien de overeenkomst wordt ontbonden is de Huurder verplicht om terstond zijn vaartuig te verwijderen, bij in gebreke zal de in paragraaf 6 gemelde overeenkomstige bepalingen toepassing hebben.

 

(Deze Algemene (huur)-voorwaarden werden door het bestuur vastgesteld in de vergadering van 23 september 2025.)

Nieuws

Copyright © SBAK Alle rechten voorbehouden

Realisatie door T.D. Cornet